Veerle Rots (ULiège) ontvangt de Francqui-prijs voor de humane wetenschappen 2022 voor nooit eerder gezien onderzoek naar stenen werktuigen in het paleolithicum

Revolutionaire studie in samenwerking met onderzoeksteam TraceoLab van Université de Liège geeft nieuwe inzichten over menselijk verleden

- Dit jaar gaat de Francqui-Prijs voor humane wetenschappen naar prof. Veerle Rots, Hoofdonderzoeker van het FNRS (Fonds de la Recherche Scientifique) aan de Université de Liège. Ze wordt hiermee bekroond voor haar baanbrekende analyse van prehistorische stenen werktuigen. Al jarenlang spitst prof. dr. Rots zich toe op het begrijpen van het menselijk leven achter deze werktuigen door de sporen erop te analyseren. Het onderzoek opent de deur naar de mysterieuze wereld van 250.000 jaar geleden en toont aan hoe de Neanderthaler een stuk innovatiever was dan tot nu toe gedacht. Bovendien lijkt het erop dat hij misschien toch niet zo verschillend was van de vroeg moderne mens. Via haar onderzoekslaboratorium TraceoLab ontwikkelde Veerle Rots de grootste referentiecollectie ter wereld en bouwde ze bovendien een robuust analytisch kader uit. Dat allesomvattende onderzoekskader wordt internationaal erkend en door vele jonge wetenschappers als voorbeeld gebruikt.

De internationale jury, die vergaderd heeft te Brussel op 6-7 mei, bestond uit top-niveau professoren uit de VS, het VK, Nederland, Frankrijk en Finland. Deze werd voorgezeten door Harvard professor Eric Maskin, Nobel-prijs economie.

Naast prof. dr. Veerle Rots heeft ook Michaël Gillon, de laureaat 2021 van de Francqui Prijs in de exacte wetenschappen, de prijs overhandigd gekregen door Zijne Majesteit de Koning, na de uitgestelde ceremonie van 2021. Hij werd bekroond door een internationale jury, voorgezeten door prof. dr. Ben Feringa, Nobel-prijs Chemie, voor zijn revolutionaire ontdekking van zeven aarde-achtige exoplaneten die mogelijk bewoonbaar zijn.

Microscopisch onderzoek opent de deur naar het leven van de mens in de Prehistorie

Het monteren van stenen werktuigen op een organisch handvat is al decennialang een van de parameters om de technologische en cognitieve ontwikkeling van de mens tijdens de Oude Steentijd (Paleolithicum) beter te begrijpen. Toch bleek het moeilijk om het ontstaan en de evolutie van deze montage in de tijd te onderzoeken, aangezien het organisch materiaal rond de stenen werktuigen al lang verdwenen was.

Prof. dr. Veerle Rots, Hoofdonderzoeker van het FNRS (Fonds de la Recherche Scientifique) aan de Université de Liège, ging deze uitdaging aan en ontwikkelde tijdens haar doctoraatsonderzoek aan de KU Leuven een methodologie die de montage van stenen werktuigen identificeert op basis van microscopische slijtagesporen. In het verlengde van dit succesvolle werk richtte Veerle Rots samen met haar onderzoeksteam TraceoLab aan de Université de Liège op, een volledig uitgerust onderzoekslaboratorium. Met dit gloednieuwe onderzoekscentrum focuste prof. dr. Rots zich specifiek op de verdere ontwikkeling van haar methodologie, de integratie ervan in een robuust onderzoekskader, en de toepassing ervan op vele archeologische sites in Europa en Afrika. Dit maakte het mogelijk om de Neanderthalersites en de sites van de moderne mens te bestuderen en hun materiële cultuur en levenswijze te vergelijken.

“Via een microscopische analyse van stenen werktuigen zijn we op zoek gegaan naar de onzichtbare sporen van het menselijk leven in de prehistorie. De slijtagesporen op de stenen laten ons toe om ook zonder het organisch materiaal dat aan het stenen werktuig was bevestigd, te zien welke technologie werd gebruikt en welke materialen werden verwerkt. Zo heb ik me tijdens mijn onderzoek ook sterk toegespitst op de jachttechnologie, om een manier te vinden om zonder het organisch materiaal te bepalen vanaf wanneer jachtwapens vanop een afstand gelanceerd werden zoals met een speerdrijver of een boog . De gebruikte jachttechnologie biedt ons ook nieuwe inzichten over de sociale organisatie van de mens tijdens het Paleolithicum. Het is enorm interessant dat we via dit type microscopisch onderzoek niet alleen informatie over prehistorische technologie en strategieën voor voedselvoorziening kunnen blootleggen, maar ook onder meer de functie van een site, de organisatie van activiteiten en de complexiteit van menselijk gedrag. Het leert ons bovendien dat de Neanderthaler strategischer kon denken dan tot nu toe gedacht en reeds in staat was complexe werktuigen te maken. Het concept montage is een stuk ouder dan we dachten en dateert van zeker 250.000 jaar geleden. Dat we dit ontdekt hebben is op zich al revolutionair”, aldus prof. dr. Veerle Rots.

Een volledig uitgebouwd onderzoekscentrum met de grootste referentiecollectie ter wereld

Prof. dr. Rots heeft aanzienlijke inspanningen geleverd om de nodige middelen (European Research Council Fondsen) bijeen te krijgen voor de installatie van een nieuw, volledig uitgerust laboratorium. Het resultaat is een zeer functioneel onderzoekscentrum, het TraceoLab. Daar voeren Veerle Rots en haar team alle cruciale experimenten en analyses uit om vooruitgang te boeken in hun onderzoeksdomein.

Het analytisch kader dat geleidelijk werd ontwikkeld in het TraceoLab onder leiding van prof. dr. Rots is werkelijk robuust omdat het rekening houdt met (1) alle mogelijke processen (productie, herslijpen, gebruik van gereedschap, vervaardiging van handvatten, enz. ) die leiden tot slijtage en residuvorming, (2) technologie, (3) specifieke kennis van grondstofeigenschappen, (4) sporenvormingsprocessen (breukmechanica, slijtage, enz.) en invloed van depositiecontext (frictie, adhesie, transformatie, enz.), (5) experimenten en (6) strikte analytische praktijken.

TraceoLab ontwikkelde eveneens een referentiecollectie die TRAIL ("Traces In Liège") werd gedoopt. Deze collectie van maar liefst 6000 stukken maakt het mogelijk om archeologische slijtagesporen en residuen beter te kunnen begrijpen en analyseren, maar ook de stenen werktuigen, technologieën, de functie van sites en het gedrag van de mens in het verleden. Prof. dr. Rots bouwde hiermee de grootste referentiecollectie voor functioneel onderzoek ter wereld uit.

Jong geleerd en nog lang niet gedaan

Al van jongs af aan verslond Veerle Rots thuis boeken over de prehistorie, een fascinatie die duidelijk zijn vruchten heeft afgeworpen.

“Ik begreep al snel dat ik archeologie moest gaan studeren. Toen ik naast mijn licentiaatsthesis rond gebruikssporenonderzoek de kans kreeg om mee te gaan opgraven in Egypte, was ik helemaal verkocht! Nog voor het goed tot me doordrong, kreeg ik een beurs om rond dit onderzoek een doctoraat te maken. Met mijn postdoctoraat mocht ik dan de theorie in de praktijk omzetten. De echte kers op de taart kwam er natuurlijk toen ik bij de Universiteit Luik een vast mandaat kreeg en een onderzoekscentrum heb kunnen uitbouwen. Daar werkte ik met een heel team op de onderzoekslijnen die we zelf hadden ontwikkeld.”

Dat haar onderzoek nu wordt bekroond met de Francqui-prijs, stemt haar natuurlijk zeer tevreden:

“Het is een enorme eer om deze prestigieuze wetenschapsprijs te winnen en zo erkenning te krijgen voor mijn werk. Het is bij uitstek de belangrijkste erkenning die je in België kan krijgen als onderzoeker. Om deze als archeoloog en prehistoricus in ontvangst te mogen nemen, vind ik een hele bijzondere mijlpaal in mijn carrière. Er zijn daarnaast nog enorm veel plannen om dit onderzoek verder uit te breiden naar nog diversere materialen en op nog meer archeologische sites.”

Volgens prof. Pierre Van Moerbeke, gedelegeerd bestuurder van de Francqui-Stichting, zelf laureaat in 1988, heeft de internationale jury zich zeer enthousiast uitgesproken over het werk van Veerle Rots. Hij vat het als volgt samen:

“Prof. dr. Rots heeft bewonderenswaardig onderzoek gevoerd naar de wereld van 250.000 jaar geleden door stenen werktuigen en hun functie te gaan analyseren. Dat maakt deze Francqui-prijs zo bijzonder. Veerle Rots heeft enorm veel wegen geopend voor andere wetenschappers om het leven van de mens in het Paleolithicum te gaan bestuderen. Daarmee heeft ze iets uitzonderlijk bereikt, wat voorheen onmogelijk werd geacht.”

Francqui Prijs 2022 - Persdossier.pdf

PDF - 1.0 Mb

Florence Baekelandt

Whyte Corporate Affairs

Didier Moreau

Responsable Médias & Relations Presse, Université de Liège

 

 

 

 

 

Over Fondation Francqui

Een prestigieuze award

De Francqui-Prijs wordt soms ook wel de ‘Belgische Nobelprijs’ genoemd. Dat is te verklaren door de rijke geschiedenis en het internationale karakter van deze award. De Francqui-Stichting werd in 1932 opgericht door de Belgische diplomaat Emile Francqui en door Herbert Hoover, de toenmalige president van de Verenigde Staten. Na de Eerste Wereldoorlog hadden deze twee prominenten enorm veel energie gestopt in diverse wetenschappelijke organisaties, teneinde het onderzoek in België te stimuleren. De multidisciplinaire Raad van Bestuur van de Stichting wordt momenteel voorgezeten door Graaf Herman Van Rompuy, erevoorzitter van de Europese Raad en minister van Staat, en door professor Pierre Van Moerbeke, gedelegeerd bestuurder en zelf een eerdere laureaat van de Francqui-Prijs.

De Francqui-Stichting schenkt elk jaar een prijs van 250.000 euro aan een wetenschapper, afwisselend uit de exacte wetenschappen, de humane wetenschappen en de biologische en medische wetenschappen. Meerdere laureaten van de Francqui-Prijs werden later in hun loopbaan bekroond met internationale prijzen, sommigen zelfs met de Nobelprijs. De Belgische laureaten van de Nobelprijs voor chemie, geneeskunde en fysica, Ilya Prigogine, Christian de Duve en François Englert ontvingen de Francqui-Prijs respectievelijk in 1955, 1960 en 1982.